Hoort ik zing u onomwonden, ons schamel lijf zal ooit vergaan
als we dood zijn en verzwonden, maar ons zieltje blijft bestaan
ik zou zelfs durven beweren, en bewijzen bovendien
we gaan nog ooit reïncarneren, we gaan mekaar nog werezien
we zien mekaar in later eeuwen, als patroon of als proleet
of tussen d'apen en de leeuwen, in den dierentuin, wie weet
of als krab of kwal in 't water, stel u voor als mossel of vis
wat weet ne mens van later, welk lot hem beschoren is
'k Las hierover dikke boeken, tot in 't middeleeuws archief
van een klooster ging ik zoeken,
maar ik voel 't ook instinctief
't is nie moeilijk te voorspellen, als je mensen observeert
hun gedrag zal u vertellen, naar waar dat 't evolueert
politieker stoute wezel, burgerman, lamlendig schaap
de professor dat wordt nen ezel
en de meester dat wordt nen aap
gladde paling advokaatje, apotheker sluwe vos
tammen hond, drilsoldaatje, dikke jonkman, vetten os
Pronk j'in goud den dag van heden, je wordt later kakmadam
vent of vrouwe van lichte zeden,
je wordt getransformeerd in tram
ook als onderdeel van nen velo, zijn d'r al veel gereïncarneerd
of als dashbord van nen auto, al duizenden weregekeerd
soms gebeurt het en dat is jammer,
da'j'herleeft als appel of peer
als komkommer of kwamkwammer,
als kool of raap of nog veel meer
die levensvormen zijn kortstondig, alle soorten spijs en drank
verdwijnen uitgekakt heel grondig en de rest is stank voor dank
't Is afhankelijk van veel factoren, was je puur materialist
dan word je zeker niet herboren als tamboer of trompettist
maar als baksteen of als mortel, geen verstand en geen gevoel
of als zwabber of als borstel, met 't stof als enig levensdoel
loop j'in bonte beestevellen, chincilla nerts of hermelijn
overbodig te vertellen, dat uw lot navenant zal zijn
zoek het niet in hemel of helle, of in 't schroeiend vagevier
'k zeg het niet om u te kwellen, maar uw straffe krijg je hier
Maar ik, die blijkbaar alles wete,
ieders toekomst hier deurgrond
d'r zijn soms dagen da'k nie ete, 'k loop met grote zorgen rond
ik gaf de paus onder zijn voeten,
ik dreef de spot met 't vatikaan
voor al die laster zla ik boeten,
ik zal als kwispel voortbestaan
of krijg ik klauwen en leeuwemanen, ik was ne flauwe flamingant
de pluimen van ne waalsen hane, 'k was ne geslepen komediant
ik zong van God en Ons Here, zogezeid zonder respect
als 't peird van Blanche kom ik were,
want ik zong in 't dialect
Ik zal mijn lot geduldig dragen, ook als is 't mijn grote wens
'k durf het hier tot slot nog vragen,
reïncarneer mij maar als mens
als nen smid of boer te lande, of als metser of timmerman
om te werken met mijn handen en te wroeten al da'k kan
of als clown wil ik were keren, als acrobaat of als jongleur
om de kinders 't amuseren, als muzikant of scamoteur
laat mij dansen, laat mij springen, liedjes kwelen bovenal
want voor u hier meugen zingen,
da's veruit het schoonst van al