Tol Hansse - Mister X 歌词

'k Werd wakker die ochtend, de zon stond al hoog
Met stekende koppijn en m'n mond was droog
En naast mij lag een onbekende chick.
Ik zei: Excuseer dat ik u derangeer
Maar waarvan ken ik u ook alweer
Maar zei riep: Ga toch hene viezerik

Zo stond ik op street in een vloek en een smak
Geen hemd aan m'n lijf en geen poen in me zak
En dacht opeens: Wie ben ik ook al weer
M'n brein was leeg of was het altijd geweest
M'n hele herinnering gaf de geest
En zoiets geks heb ik nou elke keer

Je raakt in paniek dat er iemand jou kent
Terwijl je nog zelf niet weet wie je bent
Iemand die je liever was ontgaan
Een meisjeskostschool kwam voorbij
Die riepen "Dag pappie" tegen mij
Zoiets verontrust je, daar kunt u van opaan

Maar wat een verrassing, daar hing mijn portret
Zomaar op straat op een schutting gezet
Misschien was ik het hoofd der republiek wel
Ik liep er snel heen want er stond nog iets bij
Wat weer niet zo aardig was voor mij
Gezocht; beloning vijftigduizend piek

Dan kijk je ineens nerveus om je heen
Springt van je een op je andere been
Een feestartikelenwinkel duik je in
Daar bestel je dan haastig een bruine snor
Want, o stel je voor, je komt in de nor
En gratis nog een sikkie voor je kin

Een eethuisje in aan het eind van de stoep
Daar viel dan gelijk al m'n sik in de soep
Het dienstertje klom gillend in 't gordijn
Een dame viel flauw en de schol die ze at
Vloog met een boog in de mand van de kat
En m'n snor hing in m'n glaasie wijn

De mensen die riepen: We kennen die vent
Maar dat was nu juist mijn mankement
Mensen, heus, ik weet niet wie ik ben
De schotels die vlogen om m'n hoofd
Niet uit de ruimte maar uit de alkoof
En haastig nam ik de kuierlatten

Zo trek ik maar verder, gevloekt en geplaagd
Met pek en met veren de stad uit gejaagd
Overnachtend in een kippenren
Thans leef ik gelukkig in een hut bij het meer
Ik herinner me lekker toch niks meer
En hoef niet meer te weten wie ik ben
这个歌词已经 166 次被阅读了