Figuren van het duister dansen voor mijn winterse gelaat, daar de regen van bloed mijn handen afstroomd.
Den dolk als enige toeverlaat, baant zijn weg in het vlees rondom mij.
Zwarte
Zwarte
Ijzige vuist die maagdelijk vlies verscheurt, bezeten van tranen bindt gij met geschreeuw. Dichte wouden van de ziel open uw aderen voor ik heb dorst.
Muren omringen mijn lijk.
Rotting en schimmel zijn met u één, maar ik zweef en lach,
Zielig creatuur van medelij.
Zwarte
Zwarte
Zwarte, aanhoor mij, voor ik kom naar u toe.
Duistere meester van chaos, omarm mijn ziel.
Ik ben één met uw fortuin.
Put uw kracht, want gij heerst.