met Liesbeth List
L: Ja, een uur. Ramses, een uur heb je me weer laten wachten. Geen kwartier, geen half uur, nee, een uur!
R: Een uurtje!
L: Ja!
R: Liesbeth, één uurtje! Wat is nu één uurtje in ons hele mensenleven?
L: Schei nou toch uit, alsjeblieft!
R: Houd de dief, riep ouwe Truus, en schoof een uurtje uit. En moeder…
L: Schei uit, want je blaast de wimpers van m'n gezicht.
R: Ha, mijn kleine guit!
L: Ophouwen, Ramses, je bent 76, schat, een beetje oppassen!
R: Ik ben verliefd.
L: Dan ben je dronken! Jij wordt altijd verliefd als je dronken bent.
R: En daarom ben ik ook altijd verliefd.
L: Op welke stakker nou toch weer?
R: Op de tuinman van het Rosa Spierhuis, de tuinman van het Rosa Spierhuis.
L: Hou nou toch op met dat …
R: Ach, een heel lief bloempje op het kruisje.
L: …eeuwige kletsen van je. Hé, weet jij wat de zuster gisteren tegen me zei?
R: Dat het nooit meer goed komt met die knokige knietjes van je?
L: Nee, ze zei: Mevrouw List! Mevrouw List, dat u het toch veertig jaar heeft uitgehouden met die Ramses Shaffy, Rimramses Shaffy, zei ze.
R: Met wie?
L: Met die Rimramses Shaffy, dat zei die hoofdzuster.
R: Leuk hé??
L: Ja.
R: Weer een woordspeling. Net zoiets als 'kinderen naar de maan flikken'?
L: Neenee, dat was 'Mensen naar de maan, men…', dat was die hit uit '67. Weet je nog wel?
R&L: 'Mensen naar de maan, mensen naar de maan…'
R: Als je die lieve kindertjes maar niet weer met een kwartje naar de kermis opstuurt. 't Is nu zeven vijftig, en toen jij het zong was het al een gulden.
L: En die mensen toch maar denken, hé. Die Ramses kan toch zo bewogen transpireren. Terwijl het de drank was, niets anders dan de drank, al die jaren lang! Nee Ramses, je bent oud, en ik krijg - nog even kijken - 139.000 gulden van je.
R: Nou en? Dan maak je toch weer een nieuwe langspeelplaat? Met verzetsliederen. Je hebt toch Griekenland ook helemaal naar een democratie gezongen?
L: Hoog Sammy, kijk omhoog, Sammy, en inmiddels zelf plat op je bek ergens in een Amsterdamse goot liggen! Dat ik toch als schoolmeisje zo verliefd op je was! Hé, alle schoolmeisjes waren altijd verliefd op je.
R: Ja, maar ik ben nu verliefd op alle schoolmeisjes, en alle schooljongens, en op het leven, ik… ach Liesbeth…
L: Ze moesten toch eens weten, hé, dat ik altijd en eeuwig maar die hoed achter je aan kon dragen.
R: Ja maar, ik beweeg, ik leef! Nou, dat kan jij niet zeggen, omdat je stilstaat. Je bent een kind van de vuurtoren.
L: En dan had hij daarmee de oesters weer betaald, en dan moest hij weer achter in de taxi hangen en…
R: Hoe oud was ik ook weer, Liesbeth?
L: 76, Ramses.
R: Ja… dat komt door jou. Door jou ben ik zo snel oud geworden.
L: Als ik mijn eigen weg was gegaan, hé, dan zag ik er nu niet uit als een vrouw van 65.
R: Lieve schat, je bent toch een vrouwtje van 65?
L: Nee Ramses, ik ben 45.
R: Het is niet waar!
L: Ik ben 45 en een kwart om precies te zijn.
R: Je liegt!
L: Ik kan niet liegen, Ramses, dat weet je heel goed. Ik kan niet ruiken en ik kan niet liegen…
R: En je kan geen wijs houden! Lieve schat, neem je peppilletjes maar even.
L: Hier Ramses, doe ja tanden in!
R: Dank je.