Van de machtigste berg
Tot het diepst van de zee
Heel de schepping
Weerspiegelt uw majesteit
Elke kleur, elke geur
Al wat leeft en beweegt
Al wat adem heeft zingt
Toch blijft u voor altijd
Onvolprezen
Onbeschrijfelijk, onbegrijpelijk
U wees de sterren hun plaats
En u kent ze bij naam
U bent geweldig, god
Almachtige, oneindige
Nederig buigen wij neer
Uit ontzag voor uw naam
U bent geweldig, god
Wie bestuurt zelfs de bliksem
En wijst hem zijn weg?
Wie zag hemelse schatkamers
Boordevol sneeuw?
Wie bedacht ooit de zon
Is de bron van haar licht?
Wie verbergt haar en brengt
Ons verkoeling bij nacht?
Onvoorstelbaar
Onbeschrijfelijk, onbegrijpelijk
U wees de sterren hun plaats
En u kent ze bij naam
U bent geweldig, god
Ondoorgrondelijk, zo verwonderlijk
U ziet het diepst van mijn hart
En toch houdt u van mij
U bent geweldig, god
U bent geweldig, god