Vandaag nog lacht het kind luid om het wonder
Van snelle waterjuffers in het riet
't schrikt nog voor de bliksem en de donder
en 't schreit als het een staartster vallen ziet
Het kind wiegt weg en weer met de getijden
't wordt groter met het wassen van het meer
Eens zullen zijn dromen hem bevrijden
Van leugens en beloftes van weleer
De seizoenen vliegen weg en weer
De houten paarden gaan op en neer
Wij draaien op de molen van de tijd
We tollen rond,kunnen niet terug,
Het heden vliegt voorbij
Want het rad draait rond en rond
In de eeuwigheid.
Lente komt voor zomer,herfst voor winter
Zestien jaren liepen 't kind voorbij
Men zegt hem: neem je tijd,het duurt niet lang meer
Voor jij het rad vertraagt en dan ben je vrij...
De seizoenen vliegen weg en weer
De houten paarden gaan op en neer
Wij draaien op de molen van de tijd
We tollen rond,kunnen niet terug,
Het heden vliegt voorbij
Want het rad draait rond en rond
In de eeuwigheid.
Jaren kwamen langs, mijn zoon is twintig
Zijn dromen onherkenbaar door de tijd
Morgen maakt hij nieuwe,misschien betere
De toekomst heeft hem door haar spel verleid.
De seizoenen vliegen weg en weer
De houten paarden gaan op en neer
Wij draaien op de molen van de tijd
We tollen rond,kunnen niet terug,
Het heden vliegt voorbij
Want het rad draait rond en rond
In de eeuwigheid.