Liselore Gerritsen - Janna 歌词

Janna kon geen kinderen krijgen. Janna was onvolwaardig. Al was het Gods wil:
Janna was niet wat ze wezen moest
Janna bad om een kind. Jaar in, jaar uit. Dat hielp dus niet
Haar man had het opgegeven. Haar, en zijn nageslacht
Hij sprak niet meer met haar. Het dorp beklaagde hem
Janna werd stiller en stiller. Ze sloot zich op in een zolderkamer en kwam alleen nog beneden om het eten klaar te maken voor haar man, de knechten en de meiden
Janna werd vreemd. Het dorp fluisterde
Op een dag is ze verdwenen. Er wordt gezocht in de hele omgeving
Ze vinden haar niet
Na een paar maanden neemt haar man een van de meiden 's nachts bij zich
Hij blijft dat doen, maar wat hij ook doet: zwanger wordt ze niet
Vanaf die tijd begint het in hem te zeuren, te druilen als de motregen:
"Janna, Janna, Janna"
Aan zwangere beesten gaat hij voorbij. Hij streelt de stam van onvruchtbare bomen
Hij wordt vreemd. Het dorp fluistert
Na bijna een jaar, de middag van 24 december, ziet hij haar aankomen over het lange rechte pad
Hij springt op uit zijn stoel, de deur uit, het pad af, haar tegemoet
Hij staat tegenover haar. Kijkt haar in de ogen
"Hier ben ik", zegt Janna
Hij wil haar tegen zich aandrukken maar zijn blik glijdt langs haar lichaam
Hij ziet hoe ze haar handen om haar dikke gewelfde buik houdt
Met een arm om haar schouders neemt hij haar mee naar huis
Zonder een woord te zeggen gaat Janna aan het werk
Het kind kan iedere dag geboren worden
's Avonds zitten ze bijna uitdagend naast elkaar in de kerk. Zijn rechterschouder tegen haar linker
Na de dienst passeren ze de gonzende groepjes die stil worden als ze voorbijkomen
Thuis legt hij zijn handen op haar buik en lacht
这个歌词已经 224 次被阅读了