Het zijn er one, two, three maar van wie o wie?
(one two three maar van wie o wie?)
Het zijn er four, five, six maar ik weet nog niks
(four, five, six maar ik weet nog niks)
Ik zit in de klas naast een jongen,
Hij is zo super Sweet.
Maar dat ik hem zie zitten, Dat weet hij nu nog niet.
Ik durf haar niet te vertellen,
Want straks vind ze mij niet staan.
Op de 14e van februari,
Ga ik bij der voordeur staan.
Ik droom nu al dagen of jij mij zal vragen,
wordt jij mijn valentijn?
Al krijg ik honderden kaarten,
Die zijn niets maar waard dan die ene van jou ooit zal zijn.
Het zijn er one, two, three maar van wie o wie?
(one two three maar van wie o wie?)
Het zijn er four, five, six maar ik weet nog niks
(four, five, six maar ik weet nog niks)
Ik lees ze één voor één, echt super snel
Ik ben nerveus, ken ik zijn handschrift wel?
Is dit de kaart van mijn valentijn?
I don't know, dit kan hem zomaar zijn.
Ik droom nu al dagen of jij mij zal vragen,
wordt jij mijn valentijn? (o ho o)
Al krijg ik honderden kaarten,
Die zijn niets maar waard dan die ene van jou ooit zal zijn.
Het zijn er one, two, three maar van wie o wie?
(one two three maar van wie o wie?)
Het zijn er four, five, six maar ik weet nog niks
(four, five, six maar ik weet nog niks)
Het zijn er one, two, three maar van wie o wie?
(one two three maar van wie o wie?)
Het zijn er four, five, six maar ik weet nog niks
(four, five, six maar ik weet nog niks)