zij lee neffe mij, en ik kijk naar heur gezicht
ze doet alsof ze slaapt, heur ogen die zijn dicht
en ik denk da's nu de vrouw waarvoor 'k mijn leven had veranderd
die'k justekes ietske beter vond en schoonder dan al d'ander
die vrouw waarvoor 'k probleemloos al mijn vrijheid had gelaten
mijn losbandig leven, het uitgaan met mijn maten
zij lee neffe mij, en ik blijf naar heur staren
'k probeer heur zoals nu in mijn herinnering te bewaren
voor morgen als ik weg zal zijn en ver van hier vandaan
gebroken en toch blij da'k er vandaan zijn kunnen gaan
want niks blijft eeuwig duren, dat is ook nu gebleken
nen ouwe vos wordt oud, maar verliest toch nooit zijn streken
zij lee neffe mij, ze doet heur ogen open
en zo zijn wij maar terug mekanders armen ingekropen
misschien nen andre keer dan, misschien binnen een paar weken
misschien binnen een paar jaar da'k het ni meer zal kunnen faken
zo bedriegen wij ons eigen, zo bedriegen wij mekaar
en zo blijven wij bijeen, zo weurre w' honderd jaar