a een a twee a hopsadrij, de winter is voorbij
de vogels en de biekes zingen: leve de vrijerij
wij trekken naar de buiten en wij lopen d'r heelmaal bloot
wij vrijen in het koren en wij scharrelen in het stroot
a een a twee a hopsadrij, het is de maand van mij
wij staan weer allemaal scherp met het zonneke aan ons zij
wij fluiten met de vogels en wij fladderen in de wei
wij vogelen met de fluiten en ons vrouwen leggen een ei