Voorbij, voorbij, mijn paradijs. 't Was
goud voor mij, lucht voor jou. Voorbij,
voorbij, mijn paradijs, ik wist niet dat
het je zo weinig zei.
Als we af hadden gesproken stond ik uren
van te voren al te turen op de klok. Maakte
iets lekkers in de oven, haalde de beste
wijn van boven, en een bezem door mijn hok.
Voorbij, voorbij, mijn paradijs. 't Was
goud voor mij, oud roest voor jou. Voorbij,
voorbij, mijn paradijs, ik wist niet dat
het je zo weinig zei. Voorbij. Jij wilt
"wel weer eens iemand anders". "Voorbij",
zei je zo even tegen mij...
Voorbij. Jij vindt ons tweeën "niet zo
spannend meer". Voorbij. Maar wil nog "best
wel vriendjes blijven". Voorbij, wat jou
betreft is het voorbij. En dat zeg je zo
tegen mij? Voorbij. Voorbij, mijn paradijs!