Je zweeft over oceanen
Vol golven spattend schuim
En je verdrinkt dan in je woorden
Om een wonder hemelruim
En je zwalpt tussen de wolken
Van je lieve levenslicht
Onwaarschijnlijk dwalend,
Doelloos in de stilte van je vlucht
Over bergen en ravijnen
Waar nooit iemand over kwam
Duizend zeeën overvaren
Is toch iets wat niemand kan
En je luistert naar de tonen
Want de wind speelt in je haar
En die voert jou in je dromen
Naar je lot niemand weet waar
En je pad voert over rozen,
Over rozen moet je gaan
Maar die dingen hebben doornen
En daar prik je je soms aan
En dan haat je oceanen
Vol golven spattend schuim
Dan verdrink je in je dromen
Van je wonder hemelruim