Geen mens
Heeft mij gevraagd
Toen ik nog niet bestond
Of ik het leven
Wel een
Mooi cadeautje vond
Ik loop alleen
Door de grote stad
Die me misschien
Nooit heeft liefgehad
Ik gluur in kroegen
Door deur en vensterglas
En wacht... en wacht
En weet niet eens
Op wat
Als ik wat zou mogen wensen
Kwam ik in verlegenheid
Wat ik dan wel wensen zou
Een beroerde of een mooie tijd
Als ik wat zou mogen wensen
Wou ik een beetje gelukkig zijn
Maar zodra ik heel gelukkig was
Zou ik heimwee krijgen
Naar weer treurig zijn
Mensenkind
Waarom geloof je toch
Dat juist jou pijn
En jouw leed
De allergrootsten zijn
Wens je niets
Dom dom mensenkind
Wensen zijn alleen maar mooi
Zolang ze onvervulbaar zijn