Eduard Jacobs - Ballade aan de Pijp 歌词

Na 't went'len op heur baantje
Langs d'Amstel en het IJ
Het maantje
Verdween uit buurt YY

Met zilverglans bescheen ze
Het nacht'lijk paradijs
Verdween ze
Uit de land der beide Y's

Wat lieflijke taf'reeltjes
Had zij die nacht bespied
Toneeltjes
Die zelfs de zon niet ziet

Maar ook, hoe menigmalen
Zag zij diezelfde nacht
Schandalen
Die zij niet had verwacht

Haar kuise blikken tuurden
In kamers, groot en klein
Begluurden
Ook menig bedgordijn

Zij zag er minnekozen
Geliefden met elkaar
Maar blozen
Deed haar ook menig paar

Zij zag er paartjes spelen
Met hun bekoorlijkheen
Van velen
Zag zij de rug alleen

Zij zag een kind als speelgoed
Van 'n oud, kaalhoofdig zwijn
Die heel goed
Haar grootvader kon zijn

Ook kon zij u vertellen
Van menig vrouwenpaar
Van lellen
Die lolden met elkaar

In vele huizen lagen
Op ied're kamer twee
Te zagen
Soms op de canape

Zij zag er bacchanalen
Aan Venus toegewijd
Schandalen
Waar Bacchus tranen schreit

Zij zag hoe 'n simpel boertje
Eerst dronken werd gevoerd
Door 'n hoertje
Die op zijn geldbeurs loert

En later kwam de pooier
Die op de loer al staat
De schooier
Hij smeet de boer op straat

Hij zag hoe zonder blozen
De liefde wordt verkracht
In pozes
Door geile lust bedacht

En op meen'ge zolder
Werd Venus ingeleid
De kolder
Joeg ze in het bed der meid

Zij zag er hoe 'n moeder
Door 'n vuile onverlaat
Zo'n loeder
Haar kind schofferen laat

Hoe soms wellustelingen
Misbruiken 't vrouwenlijf
Haar dwingen
Tot 't laagste hoerbedrijf

De maan zag alle vormen
Der laatste hoererij
Als wormen
Zich kronk'len door YY

Zij zag er alle zonden
Die prostitutie kent
Verbonden
Met misdaad en ellend

In diepe rust verzonken
Ligt nu het hoerendom
Te ronken
Waar 't straks in wellust zwom

En uit het morgengloren
Rijst nu een and're wijk
Herboren
Uit 't nacht'lijk schuim en slijk

Na 't went'len op heur baantje
Langs d'Amstel en het IJ
Het maantje
Verdween uit buurt YY
这个歌词已经 124 次被阅读了