Toen ik een heel klein meisje was
Vroeg ik m'n moeder, iedere keer
"Word ik, als'k groot ben, heel knap en rijk"
't Antwoord was altijd weer
Que sera, sera
Wat later de toekomst biedt
Dat weten wij, mensen, niet
Que sera, sera
Wat moet komen, komt
Toen ik m'n hart verloren had
Vroeg ik m'n liefste wat of ons wacht
"Zal de zon schijnen, iedere dag"
M'n liefste zei toen zacht
Que sera, sera
Wat later de toekomst biedt
Dat weten wij, mensen, niet
Que sera, sera
Wat moet komen, komt
Que sera, sera
Wat later de toekomst biedt
Dat weten wij, mensen, niet
Que sera, sera
Wat moet komen, komt
En nu ik zelf ook kind'ren heb
Vragen ze mij ook, iedere keer
"Word ik, als'k groot ben, heel knap en rijk"
Dan zeg ik altijd weer
Que sera, sera
Wat later de toekomst biedt
Dat weten wij, mensen, niet
Que sera, sera
Wat moet komen, komt
Que sera, sera