Een toegesneeuwde mond, een toegevroren stilte
En noem dit het begin dat in zichzelve waakt
Vraag het aan de heuvels niet of zij de dalen groeten
want nog geen ritme heeft hun wezen aangeraakt
Zij ademen zoals alleen het water ademt
Als alles tussen bron en zee vergeten is
En noem dit het getij der redeloze wieren
Maar schend hun wijsheid niet die nog geen weten is
En vraag het rijzend groen niet of het dag gaat worden
want dat heeft voor de dauw de dag al ingehaald
Met toegesneeuwde mond en toegevroren stilte
Is rood en rond en rijpt het eerste woord vertaald.