Mooi mooi mooi
Het kan zo mooi zijn
Het kan zo geweldig al met al
Dus het moet want het kan
Het moet en het zal
refr.:
Mooi mooi mooi
Wat is ze prachtig
Mooi mooi mooi
Godallemachtig
Mooi mooi mooi
Ze is zo mooi
Dan kan van mij de hele zooi
Mooi mooi mooi
Het kan zo mooi zijn
Het is zo eenvoudig al met al
Het is klein bijna niets
En het is zo weer verknald
refr.
Ze is altijd weer anders
Met haar weet je het nooit
Uren kan ik kijken naar
Hoe zij de dingen rooit
Mooi mooi mooi
Het kan zo mooi zijn
Het is niet eenvoudig al met al
Maar het kan dus het moet
Dus het moet en het zal
refr.