Wanneer in de morgen de zon weer schijnt
En langzaam de nevel van het land verdwijnt
Als over het water het zonlicht strijkt
De aarde nog donker bevroren lijkt
Als brandend de zon aan de hemel staat
En tegen de duinen de branding slaat
Als boven de wereld een wolkenvloot
De boeg door onzichtbare golven stoot
Dan hoor ik nog altijd zacht
Zijn stem in de wind
Zijn hoefslag door de nacht
Dan zie ik weer in de lucht
Zijn hamer van vuur
Waarvoor ieder leven vlucht
De wilde jager
Als 's avonds de zon alles koper kleurt
En achter de duinen het weiland geurt
Dan weet ik dat nu heel de wereld wacht
Hij komt altijd weer, hij komt iedere nacht
Dan weet ik: eens op een keer
Neemt ie mij mee
Die hij haalt, keert nimmer weer
De wilde jager
Maar 's morgens als toch weer de zon verschijnt
En langzaam de schaduw van het land verdwijnt
Dan weet ik: er komt weer een nieuwe dag
En vergeet ik de nacht