Astrid Nijgh - Alleen is maar alleen 歌词

Hij loopt langs de grachten van donker Amsterdam
Geen mens om mee te praten, hij heeft zoveel verlaten
En hij gaat nergens heen, alleen is maar alleen

Hij slentert over 't oude plein, de toren slaat het halve uur
En in de verte lokt de schijn, van 't rode licht van avontuur
Een meisje wenkt hem, kom er in, en hij blijft staan, kijkt even op
Dan loopt hij door, hij heeft geen zin, in haar berekenende kop
Toch aarzelt hij bij elke ruit, een vrouw kan mooi zijn in dit licht
Toch zoekt hij niet de mooiste uit, maar eentje met een lief gezicht
Ze lijkt op haar

Hij krijgt geen liefde voor zijn geld, maar wel de schijn van een moment
Van tederheid, dat dubbel telt, wanneer je altijd eenzaam bent
En ze is echt en naakt en warm, ze fluistert: lieverd, kom blijf
Hij streelt de holte van haar arm, en zoekt beschutting van haar lijf
Heel even, met zijn ogen dicht, denkt hij weer terug te zijn bij haar
Dan kijkt hij op: een vreemd gezicht, het is niet waar

De lucht wordt blauw als porcelein, het laatste rode licht gaat uit
Bij 't fluiten van de eerste trein als ze de deur achter hem sluit
Daar staat hij op de stille gracht, verdwaasd en suf en dichtgeklapt
En zonder dekking van de nacht voelt hij zich weerloos en betrapt
Dan loopt hij verder en hij gaat een hoek om, hij weet niet waarheen
Door weer een andere stille straat en voelt zich nou meer alleen
En zonder haar

Hij loopt langs de grachten van donker Amsterdam
Geen mens om mee te praten, hij heeft zoveel verlaten
En hij gaat nergens heen, alleen is maar alleen
这个歌词已经 228 次被阅读了