Bleke huid
Onaangetast
Doordrongen met kruiden des moeder aards
Zorgeloos
En bemind
Meegenomen
Door duivelse parasieten
Vernederd, gemarteld
Maar haar maagdelijkheid bewaard
Voor hem
Gebracht
Op een plek in het woud
Dansende schimmen
Rond de grote beuk
In het schemerende kaarslicht
Neergestreken
Op het stenen altaar
De dolk der verdorvenheid bovengehaald
Klievend
In de natuurlijke schoonheid