Wapenspraak & Drinkgelag - Caorthannachs Wederkeer Şarkı Sözleri
"Vanuit de zee zal ik herrijzen, mijn geslacht zal wederkeren
Uit de zee zal ik verrijzen, dit land wordt weerom van mij
Diegene die mij verjoeg, die is al lang wormaangevreten
Tijd is rijp, 't wachten gedaan, de winterslaap is nu voorbij!"
Diep in het woud en goed verscholen
Beweegt iets onder het bladertapijt
't Is de grote Ramhoornige Slang
Want ja inderdaad ook voor haar is het tijd
Ze kronkelt en spuwt, de ogen wijd open
Vertrekt op reis want haar meester wacht
De God van het Woud, van wild- en van puurheid
Hij wacht reeds op haar met hernieuwde kracht
De vlakte van Magh-slecht ontwaakt
Er broeit iets in de ondergrond
Twaalf stenen kiemen langzaamaan
De dertiende staat weer waar hij ooit stond
De God'lijke Worm, de Heer van de Heuvel
Is in al zijn glorie weer daar
Onder een stadig wassende maan
Is Crom-Cruaich voor bloedoffers klaar
Wandelend door veld en woud
Vergezeld door eeuwenoude
Meesters van het Land
Een tweede zon is nu gerezen
Lughs wonden zijn genezen
Hij staat op
Caorthannachs wederkeer!
Caorthannachs wederkeer!
Een nieuw tijdperk kondigt zich aan
Het oude zal al snel vergaan
Vals, kreupel en laf!
Caorthannach, bestijg je troon
Crom-Cruaich, eis je loon
In ons Heidenland!
Groene heuvels zullen weer schijnen
Als het Hert al over hen draaft
Bomen, dalen, bossen verschijnen
De waanzin uit het oosten gelaafd
Een ultieme harmonie doordringt
Een land dat zwijgt over de dwaasheid van toen
En de bard die dit verhaal bezingt
Mijmert: "Was dit alles slechts een vals visioen?"