Bieme bieme bieme biem bom bom
geld met hopen, voor trouwen en voor dopen
bieme bieme bieme biem bom bom
's morgens 's noens en 's avonds wederom
biem bom bom
Wat droeve tijden, 't es om er van te rillen
als men dat hoort hoe den werkman leeft
maar, zie, dat kan mij weinig schillen
ik luid de klok voor degeen die geeft
ja voor degeen die geeft
Vraagt men mij een kindeken te dopen
omdat 't van d'erfzonde zij verlost
ik zal hun keers en wijwater verkopen
met wat latijn verdien ik goed de kost
verdien ik goed de kost
Met 't huwelijk daar doen wij goede zaken
ik vraag U nooit of g'elkaar bemint
't is toch gelijk hoe dat w'aan eens geraken
'k zegen ik iedereen die goed spint
De profundis, requiescant in pace
dat es een stielken dat altijd gaat
en dat ons brengt veel schijven in de kasse
al is den neef nijdig en kwaad
ja nijdig en kwaad
Met alle slag mirakuleuze spullen
hebben wij menige schat geroofd
wij zullen sleeds ons 'kasse kunnen vullen
zolang het volk aan de kerk gelooft
aan onze kerk gelooft