Obstructie - Zwerverblues Тексты

De man is oude lompen. De man is een kapotte zool.
De man eet uit de vuilnis. En nagels zwart als kool.
De man is rotte tanden. De man is slapen op een bank.
De man vreet van het leger. En daarna stank voor dank.

Maar wie ziet in de zwerver. Een winnaar die gekozen heeft.
Heel anders dan al die schapen. Die niet om vaste tijden geeft.
Die als hij 's morgens wakker wordt. Gaat waar de vogels fluiten.
Zijn kantoor heeft in het park. Want spreekuur houdt hij buiten.

De man is dat komt er van. De man is altijd dronken.
De man is oude peuken. En languit in portieken.
De man is stuur hem weg. De man is hij wil jatten.
De man is lang niet wassen. En handen vol met wratten.

Maar wie ziet in de zwerver. Iemand die verstandig doet.
Die niet geeft om tijd is geld. Voor wie al het leuke duren moet.
Iemand die loopt waarheen hij wil. En als hij mooie dingen ziet.
Op die plaats gaat liggen pitten. Zodat hij 's morgens weer geniet.

De man is eng in steegjes. De man is luizen in zijn haar.
De man valt niet mee te praten. En vloeken in het openbaar.
De man is stiekem rijk. De man is niemand meer.
De man is eigen schuld. En vroeger vast een heer.

Maar wie ziet in de zwerver. De vrijgevochten Lancelot.
Die strijd tegen onze normen. Met zijn winkelkar als vlot.
Dat blijft drijven in het leven. Als een vogel in volle vlucht.
Uit afgunst op zijn leven. Knalt de mens hem uit de lucht.
Этот текст прочитали 312 раз.