Teuntje van de schilder en Pleuntje van de vilder
Lagen samen in de koffer
Hannetje, z'n duifje, ging pronken met d'r kuifje
Voor vrouw Annetje d'r doffer
Domme klompen-Klaas dronk heel brutaal een glaasje
In het huis van bronde Griet
Stenen door hun ruiten
Sleur ze naar buiten
Grijp ze in hun kragen
Zet ze op een wagen... (Twee-drie)
En zing daarbij... het Staphorst-Wessellied... (Twee-drie-vier-een)
Want in Staphorst zijn we netjes
En we houden wel van pretjes
Maar we gooien, wie te ver wil gaan, met stenen
Wij zijn hele strenge godjes
Met het hoogste aantal motjes
Met de zwartste kousen en de langste tenen
Wie hier overspeelt en voor een anders liefje zwicht
Wordt veroordeeld tot een folkloristisch volksgericht
Zelfs de burgemeester vindt dat niet zo kwaad
En de rijkspolitie komt een dag te laat
Ja, in Staphorst zijn we fijntjes
Kleine, keurige Calvijntjes
En wie anders doet die gaat hier voor de leeuwen
Middeleeuwen
Heb je 't al gehoord, zeg? Nou ja, 't is ongehoord, zeg
Weten jullie 't al van Antje
Nou, die lag met Jantje tezamen in het mandje
En dat is toch wel op 't kantje
Pietje van de bakker hield ons Marietje wakker
En dat nemen we hier niet
Nee, dat moet-ie laten
Sleur hem door de straten
Gooi 'em dan wat later
In het koude water (Twee-drie)
En zing daarbij... het Staphorst-Wessellied... (Twee-drie-vier-een)
Want in Staphorst hoort het netjes
Allen in hun eigen bedjes
Ook al kopen wij geen katten in zakken
Voor het trouwen wel proberen
Als het moet zo'n honderd keren
Maar als 't kind er is dan moet je blijven plakken
Wie hier aanpapt met z'n buurvrouw of z'n achternicht
Wordt veroordeeld tot een folkloristisch volksgericht
Ja, zo gaat dat in ons knusse reservaat
Zelfs de dominee zegt: "Ach, het helpt probaat"
Ja, in Staphorst zijn we fijntjes
Kleine, keurige Calvijntjes
En er is maar een ding dat ons parten speelt