Louis Davids - Op het ijs Тексты

Als de noorderwind weer giert
Het rokje langs de kuiten sliert
Van de meisjes in het park
Haalt des tuinmans grote hark
Dode bladeren bij elkaar
En de bomen zuchten zwaar
Onder 's winters strenge hand
En de krant meldt brand op brand
Als het heelal naar hutspot geurt
En je oude opa neurt
Een oud liedje in zijn baard
Over het hoekje bij de haard
En je winterteen heeft net
Het seizoen blauw ingezet
Kijk je 's morgens door de ruit
Over het dorre stadsbeeld uit
En je roept met blij gezicht:
"Kijk eens lui, de gracht leit dicht!"
En dan vraag je aan de meid
Of ze in de schoonmaaktijd
Ergens schaatsen heeft gezien
Want wie weet, wellicht misschien
Als de schillenboer niet liegt
En De Bilt je niet bedriegt
Wordt het ijs achttien karaats
En dan gaan we op de schaats

Op het ijs, op het ijs
Op het ijskoude Hollandse ijs
De baan op en neer
Met de wind om je kop
Een tintelend gezicht
En een vuurrode mop
Op de baan, door een wit paradijs
Op het ijs, op het ijs
Этот текст прочитали 131 раз.