Op een zomeravond
Was ik doezelig
En duizelig en loom
Ik zweefde weg
Op die zomeravond
In die zoele tuin
Had ik zo'n zoete droom
Ik zweefde weg
Over een rivier
Ik was
Licht als rijstpapier
Vlugger dan de vliegenier
Toen ik later daalde
Had ik duizend
Witte duiven om me heen
Maar ik was alleen
Toen ik water haalde
Had ik bloemen
Bij miljoenen om me heen
Maar ik was alleen
Alles leek zo blij
Alleen
Jij was er niet bij
Het leek zo mooi, maar waar was jij
Lege wegen
Niemand kwam ik tegen
Niet bij zon, niet bij maan
En ik kon alleen maar eenzaam verder gaan
Toen ik niet meer wilde
Met die wrede
Hof van Eden om me heen
Zo zielsalleen
Toen ik niet meer wilde
Toen ik huilde
Zag ik door m'n tranen heen
Wat ginds verscheen
Iets kwam dichterbij
Ik werd
Warm en licht en blij
Het was een mens en dat was jij
Этот текст прочитали 134 раз.