Toen ik naakt was heb je mij bezocht
En toen ik dorst had heb je mij vollop gespijzigd
Toen ik gevangen zat heb jij me aangekleed
Jij hebt de goedheid in onlogica gewijzigd
Maar ik was blij met alle dingen die je deed
Toen ik kou leed rijkte jij me ijs
En toen ik honger had, kwam jij om mij te laven
Terwijl ik blind was, bracht je mij een schilderij
En toen ik ziek lag, bood je aan mij te begraven
Gewoon uit menselijk medeleven jegens mij
Was ik eenzaam liet je mij alleen
Wou ik alleen zijn, bleef je langer dan mij luste
Als ik moest slapen wenste jij me goede wacht
En moest ik wakker blijven, zei je welterusten
Maar je attenties waren altijd onverdacht
Zeg me niet ik zag je nimmer naakt
Of dat ik nooit in de gevangenis heb gezeten
Dat ik nooit hongerig was of dorst had evenmin
Jij was een mensenredder zonder het te weten
En was ik god dan mocht jij zo mijn hemel in