Frans Halsema - Kaboutertango Тексты

't Zijn kleine mannetjes met hele lange baardjes
Van tussen zeventien en vijfenvijftig jaartjes
Met rode mutsjes en met rode pantalonnetjes
Maken zij dansjes op de pleintjes en gazonnetjes
Dat lieve volkje met zijn laarsjes en zijn pijpjes
Huist in de Amsterdamse bosjes en de knijpjes
Daar knutselen zij aan hun ideetjes en hun plannetjes
Die driftig bezige, maar goedgemutste mannetjes
Ze zijn een vleugje van parfum tussen de spruitjes
Ze zijn op onze groene haring en de uitjes
En daardoor krijgen zij van steeds meer mensen
stemmetjes
En zetten al de andere clubjes in hun hemmetjes

Maar bij 't Bestelletje
Rinkelt een belletje
Daar gaan mijn zeteltjes, en da's niet in het haakje
Kleine kaboutertjes
Zijn grote stouterdjes
O Nederlandje, let op uw saeckje

Het duurt een jaartje, en misschien nog maar een
nachtje
Dan staan wij op en plotseling hebben zij het machtje
Zij hebben 't Poortje geforceerd van 't Tweede
Kamertje
En God! ze spelen al met Frans van Thiel zijn hamertje
En eentje zit er op de klok van 't Ridderzaaltje
En kondigt wetjes af in een onzedig taaltje
En maakt na ieder wetje uitgelaten sprongetjes
Onder de kreet "Weg met de Lunsjes en de Jongetjes."
In Utrecht zetelt al een nieuw klein kardinaaltje
En op de Dam vertelt Samkalden een verhaaltje
En ook op Schiphol is 't meteen een ander leventje
Daar landt met vriendelijk gebrom een D.C.-zeventje

En 't regerinkje
Schrikt zich het terinkje
En staat voor 't Nederlandse volkje in zijn naakje
Het oude kopgroepje
Doet nog een oproepje
O Nederlandje, let op uw saeckje

't Is al te laat, want 's avonds staat in Het
Parooltje
Het Maagdenhuisje wordt verbouwd tot kleuterschooltje
En elk fabriekje moet viooltjes in zijn gasje doen
En alle elfjes mogen vrij op straat een plasje doen
En in September meldt een dapper dwergenclubje
In plaats van Ajax in voor het Europacupje
En een week later rijdt een heel klein koninginnetje
Naar 't Binnenhofje met haar koninklijk gezinnetje
En eens per maand maakt op het sterk verkleinde buisje
Een heel klein Willempje een heel bescheiden vuistje
Tot op een kwade dag een spelend oppertrolletje
Het landje zomaar wegvaagt van het wereldbolletje

Op 't laatste weilandje
(Een droevig eilandje)
Staat Joseph Luns en kwijt zich van zijn laatste
taakje
Hij roept met wee geluid
Terwijl de zee zich sluit
O Nederlandje, let bepaaldelijk op uw saeckje
Этот текст прочитали 173 раз.