als een uitgebluste roeier,
krijg een boot weer naar 't land
en ik denk dan terug aan vroeger
je zit in mijn hoofd gebrand
je hebt me jarenlang geteisterd
als ik jou zag kreeg ik spijt
als een afgeschreven zanger
zong ik nummers uit die tijd
ik wil jou, ik wil jou
ik wil jou alleen nog zeggen dat ik zoveel van je hou
we roeiden vaak tegen de stroom
liepen uren door de regen
hadden steeds dezelfde droom
dan viel de nacht weer als een zegen
het leek verdacht veel op een sprookje
maar de liefde wou ons niet
te veel deed jij of alsof en loog je
alsof je zoiets niet ziet
ik wil jou, ik wil jou
ik wil jou alleen nog zeggen dat ik zoveel van je hou
een desperado in de stad
wat staat me hier nu nog te wachten
in dit godverlaten gat
lijken alle dagen nachten
ik wil jou, ik wil jou,
ik wil jou alleen nog zeggen dat ik zoveel van je hou
ik wil jou, ik wil jou
ik wil jou alleen nog zeggen dat ik zoveel van je hou
ik wil jou, ik wil jou,
ik wil jou, ik wil jou
ik wil jou, ik wil jou
(c) E. Van Neygen