Wat ik u hier bezingen wil
Was voor velen vaak 't gewichtig spil
De lellen!
Die zich voor hen niet heeft gewacht
Is vaak in 't ongeluk gebracht
Door de lellen!
Wie werd vaak geboren in 'n krot
En drijft met iedereen de spot?
De lellen!
Vroeger stond aan de wastobbe zo'n vrouw
En nu wordt ze genoemd: mevrouw!
De lellen!
Wie gaat met elke vent naar 't nest
Zelfs al heeft ze aan hem de pest?
De lellen!
Om liefde heeft ze nooit gemaald
De hoofdzaak is dat-ie betaalt
De lellen!
Wie wordt, heeft zich d'r vent verdraaid
Weer door 'n andere genaaid?
De lellen!
Wie geeft er vaak nog blij te moe
Aan zo'n kerel centen toe?
De lellen!
Wie heeft soms 'n rijke kerel aan de hand
En toch is ze nog van de and're kant
De lellen!
Wie laat, als ze geen ander vond
Zich likken van 'n jonge hond?
De lellen!
Wie laat zich soms, is 't niet zot
Van 'n visboer naaien voor 'n zootje bot?
De lellen!
En wie betaalt er vaak d'r huur
Wekelijks aan de huisbaas in natuur?
De lellen!
Wie gaat, ondanks dat ze d'r ziekte kent
Naar 't nest nog met 'n jonge vent
De lellen!
Wie vraagt niet of zo'n jongeman
Voor z'n leven ongelukkig worden kan?
De lellen!
Wie heeft, is ze dan eenmaal oud
Naar de hel gesmeten hopen goud?
De lellen!
En zijn ze dan geen cent meer waard
Leggen ze aan anderen de kaart
De lellen!
En toch, ik zeg 't u op mijn woord
Ik heb ook dikwijls 't beklag gehoord
Van lellen!
En dacht ik: wie zijn uiteraard
Toch altijd 't meest beklagenswaard?...
De lellen!