De minister van financien
Van het Hottentottenland
Wist niet meer aan geld te komen
Voor de schatkist van zijn land
't Volk was nu al ontevreden
Want de lasten drukten zwaar
Hij wist niet wat te beginnen
En de nood steeg ieder jaar
De belasting op jenever
Was een tijdlang goed gegaan
Maar toen deze weer verhoogd werd
Dronk men gerstebier voortaan
En toen ook het bier belast werd
Bracht dit niets in kas bijna
Want men dronk toen heel gezellig
Karnemelk en chocola
Op een morgen kon men lezen
In de kranten het bericht:
'Er komt spoedig een belasting
Op gas en elektrisch licht'
Maar het bleek nu dat de schatkist
Daaruit ook geen voordeel trok
Want men ging toen voor het donker
Met de kippetjes op stok
Toen kwam er weer een belasting
Op de varkens en het vee
Maar die viel, net als de and're
Ook al niet bijzonder mee
Want de mensen deden afstand
Van de koe en van het zwijn
En ze namen voor hun eten
Haring, stokvis en konijn
Op een regenachtige morgen
Riep de staatsman uit: "Wat nu?
Als 'k eens een riks belasting
Hef van elke paraplu!"
Maar de burgers riepen lachend:
"Is zijne excellentie dol?"
En ze liepen in de regen
Met hun vrouw haar parasol!
Toen hij eens in 'n Kamerzitting
Leden zag, zo kaal als hij
Dacht hij: als ik een belasting
Op de kale knikkers lei
Geen der leden stemde tegen
Maar hij had toch nog een strop
Want een gaf aan allen 't voorbeeld
En kwam met een pruikje op!
Toen hij eens mee ging begraven
Kwam dit denkbeeld bij hem op:
'k Leg voortaan op elke dooie
Een belasting van tien pop
Maar de mensen waren slimmer
Want het ging hier om hun lood
Niemand liep meer naar de dokter
En geen mens ging er meer dood!
Op een morgen zei de koning:
"Ik weet iets dat zeker treft
Ik wil dat je van de onzin
Voortaan een belasting heft"
Die belasting werd onmiddellijk
Op de onzin toegepast
En toen bleek dat de minister
't Zwaarst van allen was belast!