Ho ho ho jongens, stop eens even, d'er ligt hier wat te
smeulen
en ik ruik een enorme brandlucht
Oh, oh, meneer Marsman, dat zal waarschijnlijk mijn
sigarenpeuk zijn
Die heb ik daarstraks op de lessenaar gelegd. Ik zal
'em even uitmaken
Nee,nee,nee zeg Dorus. Ik heb liever dat je een
emmertje
water gaat halen voordat er brand komt.
Goed meneer Marsman, een ogenblikkie.
Zeg meneer Marsman, mot je is effe kijken.
Ja, wat is er Dorus?
Er zit een gat in mijn emmer,
Een gat in mijn emmer,
Een gat in mijn emmer,
En wat moet ik nou?
Nou maakt het, heer Dorus,
Kom maak het, vlug maak het.
Ach kom nou heer Dorus,
Kom maak het nou gauw.
Ja, da's goed, zal ik effe doen. gewoon effe maken.
Effe het emmertje maken. Ja, ja.
Maar zeg jongens:
Met wat mot ik het maken
Dat gaatje, dat gaatje
Met wat zal ik het maken,
Dat gaatje, dat gat.
Met een takje heer Dorus
een doodgewoon takkie
Een takje heer Dorus
een takkie, een tak
Een takkie, tsja. Hoe maak ik nou een emmer met een
takkie?
Nog nooit van gehoord. Tsa.
Dat takkie dat past niet,
Het past niet, dat takkie,
Dat takkie, dat past niet,
dat past niet in dat gat.
Hak dan heer Dorus,
Ja hak dan dat takkie
kom hak dan dat takkie
Gewoon maar kapot
Hakken. Heel goed. Uiteindelijk zeer logisch gedacht
van
die man: gewoon hakken. Maar da's niet zo makkelijk.
Wat valt er te hakken,
Met wat moet ik hakken,
'k heb niks om te hakken,
Waar hak ik nou mee?
Met een hakbijl, een hakbijl.
Met een hakbijl, een hakbijl.
Kijk daar ligt een hakbijl.
Kijk daar ligt een hakbijl.
Kom pak nou die hakbijl,
Kom pak nou die hakbijl,
En hak het in twee!
En hak het in twee!
Wel ja, hak de boel maar kapot. Weg illusies. Da's
ook
gauw gezegd. Moet je die bijl zien.
Die bijl is niet scherp,
't Is een heel ouwe hakbijl
Die bijl is niet scherp
Niet scherp, hij is bot.
Kom slijp dan die hakbijl
Kom slijp dan die hakbijl
Kom ga hem nou slijpen
Kom ga hem nou slijpen
Je moet hem gaan slijpen,
Je moet hem gaan slijpen,
Kom wees nou eens vlot.
Kom wees nou eens vlot.
Vlot. Ja, het is geen kwestie van vlot wezen. Daar
gaat
het helemaal niet om. 't gaat er hierom: als je moet
slijpen, moet er ook geslepen kunnen worden. En dan
reist
toch nog de vraag:
Waarmee moet ik slijpen,
Hoe zal ik het slijpen,
'k heb niks om te slijpen,
Op wat slijp ik nou?
Op een steen moet je slijpen
Kom zoek dan wat stenen
Een steen om te slijpen,
Daar ligt er wel een.
Inderdaad. Daar ligt er een. Een heel mooie steen
zelfs.
't is d'r nog een uit het rotsgebergte. Maar nou moet
je opletten:
Die steen is wat droogies,
Oh wat een droog steentje,
Die steen is wat droogies,
Die steen is te droog.
Dan maak je hem vochtig,
Dan maak je hem vochtig,
Kom maak die steen vochtig,
Kom maak die steen vochtig,
Schiet op maak'em vochtig,
Schiet op maak'em vochtig,
Maak vochtig die steen.
Maak vochtig die steen.
Ja, ja da's een crimineel idee. Gewoon effe vochtig
maken.
Oh nee, spugen dat mag niet, da's is onbeschaafd.
Maar niet
om het een of ander:
Hoe maak ik hem vochtig,
Hoe krijg ik 'em vochtig,
Met wat maak ik 'em vochtig,
Hoe maak ik 'em nat?
Met water heer Dorus,
Met water heer Dorus,
Heer Dorus, met water,
Heer Dorus, met water,
Met heel gewoon water,
Met heel gewoon water,
Haal water en gauw.
Haal water en gauw.
Met water. Tsja, hoe komen ze op het idee, met water.
Je hebt toch mensen die overal verstand van hebben.
Ha,ha.
In wat moet ik het halen,
Dat water, dat water,
Waarin moet ik het halen,
Waar doe ik het in?
In een emmer, een emmer,
In een emmer, een emmer,
Heer Dorus een emmer,
Heer Dorus een emmer,
gewoon in een emmer,
gewoon in een emmer,
Daar haal je het in!
Daar haal je het in!
Huu. Haha.
Er zit een gat in mijn emmer,
Een gat in mijn emmer,
In mijn emmer een gaatje,
en wat moet ik nou?