Gelijkmatig tolt de hefboom in mijn gedachten
maar de takel die moet grijpen is verward
want liefde en begrip worden gegrepen
door speelse varianten van het hart.
Dus keer ik om met die gedachten
op snelle schepen en met een wind,
Met een wind die zal huilen
zo hard dat ik zal sidderen van geluk
dat de zeilen van de mast dreigen te scheuren
zo snel keer ik terug.
Langs mij zelf zocht ik naar een derde
In een krachtveld dat geladen was met hoop
een hoop die uitzicht geeft op nevels
laat mij terug gaan naar jouw zon,
Op klippers en op barkentijnen
op een polakker of een galjoen,
En met een wind die zal huilen
zo hard dat ik zal sidderen van geluk
dat de zeilen van de mast dreigen te scheuren
zo snel keer ik terug.
Daar waar de zee een spreekbuis is van stilte
daar heeft de horizon mijn woord weerkaatst
een stil verdriet heb ik gedronken
uit een stenen bed ben ik ontwaakt,
Matrozen, zeelui, officieren,
verstekelingen hou je vast
Want de wind gaat huilen
zo hard dat ik zal sidderen van geluk
dat de zeilen van de mast dreigen te scheuren
zo snel keer ik terug.