De zee lijkt wel een eindeloze emmer
Dacht de zwemmer, zwemmend in het ruime sop
Hij was, u raadt het al, pianostemmer
En hij zwom met forse slagen naar zijn job
Wat was dat eiland ook alweer met die piano
Was het Schiermonniksoog of was het Molokai
Waarom zwom hij niet per taxi of per kano
Naar gindse Yamaha, Bechstein of Kawai
Erg handig was het niet om daar te zwemmen
Want in zijn zwembroek was geen achterzak
En een stemsleutel tussen je tanden klemmen
Is voor een zwemmer toch een bron van ongemak
En plots viel er een wolk van excrementen
Zomaar uit de hemel naar benee
Afkomstig van een tiental Jan Van Genten
Die hun afval loosden in de volle zee
En toen zag hij een eiland aan de einder
Met wel twintig Bösendorfers op het strand
De zwemmer riep 'hoera hoera, we zijn er'
Maar hij nam wel eerst z'n stemvork in de hand