Als 't in Madrid karnaval is,
dansen groten en kleinen,
op ied're plaats waar 't maar bal is,
tot de zon al gaat schijnen.
Maar kijk, daar staat Harlekijntje,
heel erg bedroef te dralen,
een ander is Colombijntje,
voor dit feest af gaan halen.
Hem wordt het zonneklaar,
dat hij niet moet kiezen,
en dat hij geen seconde meer mag verliezen.
Vlug pakt hij zijn gitaar en begint te spelen,
ach, hoe verliefd zijn vingers de snaren strelen !
Als 't in Madrid karnaval is,
dansen groten en kleinen,
op ied're plaats waar 't maar bal is,
tot de zon al gaat schijnen.
Doch dit keer wordt slechts gefluisterd,
daar op de Esplanade, waar alles stilletjes luistert,
naar Harlekijns serenade.
Ook Colombine wordt door zijn spel betoverd,
spoedig heeft hij haar hartje opnieuw veroverd,
iedereen is verheugd dat z'elkaar beminnen,
nu gaat het karnaval ook voor hèn beginnen.
Doch ver van 't mensengewemel,
in een beschut plantsoentje
raakt Harlekijn in de hemel,
al bij het eerste zoentje.
En als het een jaar later weer karnaval is,
en in Madrid al iederen op het bal is,
dan slaapt er ergens achter een fijn gordijntje,
thuis in zijn wiegje, zacht een klein Harlekijntje