'k was vrijgezel alzeleven
ik was kik nog nooit ni verliefd
maar ik bleef den hemel maar smeken
god geft mij een lief astemblieft
en in Antwerpen kwam ik ze tegen
ik dacht da mut ze na zijn
ze lachte is vriendelijk tegen mij
en mijn broek was ineens veel te klein
ik mocht heur een keerke bevlammen
maar 't was ni zo heel intressant
want het kroezeltje onder heur kleren
was versierd met nen bloedrooien band
zo had ik ne keer aan't justitiepaleis
mijnen auto verkeerd geparkeerd
een vrouwelijk' agente die heeft er mij toen
de rekening gepresenteerd
ze zei laat oe centjes maar zitten
ik weet een doeltreffender straf
ze keek is konsjuus nor de klep van mijn broek
en de knoppen die sprongen eraf
'k ontmoette de schat van mijn dromen
'k vergeet nooit of nooit die moment
ze was knap, ze was blond, ze was mollig en rond
en zij had zij nen hoop temperament
ze begost met heur oogske te pinke
en ze zei kom is hier knappe vent
ze streelde is over mijn buikske en
mijn broek zag eruit als een tent