Mijn hoofdjen! Ach!
Het doet zo zeer
Het schijnt van een gespleten
Het schijnt van een gespleten
Geen hobbelpaard vermaakt mij meer
En schoon men vraagt wat ik begeer
Ik walg van 't lekkerst eeten
Ik walg van 't lekkerst eeten
Al ligt geen kind zo zagt als ik
De rust is mij benomen
De rust is mij benomen
En slaap ik eens een ogenblik
Dan word ik wakker met een schrik
Door 't akelige droomen
Door 't akelige droomen
Nu worde ik eerst, door 't geen ik mis
Tot dankbaarheid gedreven
Tot dankbaarheid gedreven
Nu voel ik, maar met droefenis
Hoe veel men Gode schuldig is
Als men gezond mag leven
Als men gezond mag leven
Maar o! Die God is altoos goed
Ik wil nu dankbaar wezen
Ik wil nu dankbaar wezen
En schoon ik pijnen lijden moet
Geduldig zeggen: "God is goed!
Hij kan mij weer genezen
Hij kan mij weer genezen"