Emilie en Miel de Vos zijn 's morgens niet te spreken
Ze draaien zich bij 't haangekraai nog 's om onder hun deken
Ze zijn al heel hun leven met de kippen moeten opstaan
Maar nu beslissen zij eens zelf wanneer ze hun ogen opslaan
Het rechterbeen het eerst uit bed, dit moet je niet vergeten
Ze zijn volstrekt niet bijgelovig, maar je kunt nooit weten
'n Koffie als aperitief en dan rustig ontbeten
Je zult het zien: 't wordt weer 'n dag om lekker op te eten
Emilie kan andermaal haar geldbeugel niet vinden
Ze bidt tot Sint-Antonius, een van haar beste vrienden:
"Sint-Antonius, vuile dief, geef mijn dingen weeromme"
En op de slag beschikt ze weer over haar eigendommen
Terwijl Emiel het koertje wit, trekt Emilie op aankoop
Zo kan het gebeuren dat ze tegen iemand aanloopt
En komt ze met haar buit pas dan veilig op de basis
Als heel de witklus kalm-aan drie keer overgedaan is
Ze zijn nu vijftig jaar getrouwd, ze gaan 'n feestje bouwen
Het huis is veel te klein om alle vrienden in te stouwen
De kinderen rollen over 't bed, ze zijn in alle staten
Het tuig weet best dat hier zowat alles is toegelaten
Miel, die nog geen tachtig is, voelt zich wel eens tachtig
Kart hij naar de naaldenprikker en hij is weer prachtig
Knoopt zijn vishaak aan de lijn zonder eens te beven
Emilie en Miel de Vos, ze zullen eeuwig leven!