Ik wil na ook een lieke zingen over ne hele goeie kameraad,
iemand die ik nog zoveel moest vertellen mor dadis na helaas te laat.
Hij was de rots in men leven, niemand die ik liever zag,
'k zou ne minuut stilte willen vragen als da van ulle efkens mag.
As ik hem iets wou vragen dan deed hem da toch veur mij,
Hij was alt even gelukkig, hij was altijd even blij.
En as ik dan toch eens plaagde, ja ik had soms wel zo ne dag,
Dan was hem daar ni kwaad om, hij vatte da oep me ne lach
Mor oep ne avond toen ik thuis kwam 'k vergeet het nooit ni meer,
Stond hem daar ni oep mij te wachten, da was den allereerste keer,
Menne maat die was gestorven, hij was veurgoe weggegaan,
'k hem dagen zitten bleiten, en al mijn werk laten staan.
Mor alle wonden die slijten het leven da ga deur,
Ge hed de dagelijkse dingen het is eigenlijk ne grote sleur.
Over hem kan ik blijven ver tellen mor ik hou liever mijne mond,
Want ik zal hem nooit vergeten men goeie trouwe Hond.