Eerste Kerstdag, kwart voor drieen, vader heeft nou al
genoeg
Van de kerstkrans en de kaarsjes en 't begon al zo
vroeg
Hij telt op: twee kinderruzies, echtelijk misverstand
Vijf ballen gevallen en bijna brand
Eerste Kerstdag, kwart voor vieren, Wim blaast de
kaars uit van Piet
't Wordt hoogtijd voor wat vrede, dus maar
mens-erger-je-niet
Glazig schudt hij met de stenen, maar zoekt al steels
de fles
Met zachte gedachten, dan gooit-ie zes
Eerste Kerstdag, kwart voor vijven, God-zij-dank
wint-ie niet
Vrede op aarde en een glaasje en een begin van
verdriet
Maar voordat hij daar aan toekomt, stoort de radio hem
En zingen ze dingen van Bethlehem
Beetje suffig van de borrel, dekt hij de tafel en ziet
Kerstmis thuis, hijzelf een jochie, 's middags
mens-erger-je-niet
Ziet z'n vader tafel dekkend met een afwezige blik
Vergeelde kerstbeelden, die man ben ik