refrein 2x S+G+K:wij zijn piraten van de zee
en al wie zin heeft vaart maar mee
wij zijn piraten, piraten, piraten van de zee
G: mijn vader zei me:
Gertjelief, word bakker of word boer
word handelaar in schapekaas of papegaaievoer
mijn moeder zei: word machinist
of stoker op een trein
maar ik zei: als ik groot ben word ik kaperkapitein
S+K: doe je best voor de baas
jaag de ratten van de kaas
G: mooi is het leven van een kaper
S+K: pak die tros, pak die lijn
vis de ratten uit de wijn
mooi is het leven van een kaperkapitein
S+G 2x:en we varen naar Timboektoe toe
Timboektoe toe Timboektoe toe
en we varen naar Timboektoe toe
en we zijn nog lang niet moe
S: de hond van de matrozen
gaat mee op elke reis
naar de hitte van de tropen
en de zeeën vol met ijs
H: het hondje wordt niet zeeziek
hij houdt zich stevig vast
en hij heeft een eigen mandje
dat zit boven op de mast
refrein 2x
G:onze stuurman die heet Sjaak
S+G+K:soep, soep, soep met sliertjes
G:hij moet eten met een haak
S+G+K:soep, soep, soep met sliertjes
G:daarom eten wij niet vaak
S+G+K:soep, soep, soep met sliertjes
S+G: soep, soep, soep met smaak
S+G+K:want de stuurman heeft een haak
G: Als de sterren naar me roepen
als de zeewind naar me fluit
dan moet ik naar het water
dan trek ik erop uit
maar wanneer de meeuwen schreeuwen
boven storm en golfgebruis
verlang ik naar Marlène
en wil ik weer naar huis
S+K: een echte piraat heeft
een gaatje in zijn oor
een gaatje in zijn oor
met een ringetje d'r door
een echte piraat heeft
een boortje op zijn borst
een boortje op zijn borst
en een vreselijke dorst
een echte piraat die herken je meteen
aan zijn gaatje en zijn boortje en zijn houten been