Goeie dag, brave bewoners van dit lief'lijk gewest.
De rechter, de klerk, de pastoor mag ik best.
De notaris, de kapper, de boer en de rest,
ook u, burgemeester, wou ik groeten.
Jij bent, naar men zegt, politiek onbekwaam.
Jij hebt slechts één wens, je dubbele naam,
en toch zijn je prestaties hoogstaand en voornaam.
Jij bent de promotor van stoeten.
Ik groet jou, hoofdonderwijzer, en ik groet je
verstand.
Ik heb je vereerd, jij had aan mij het land;
en je zegde: "Die knaap daar, die deugd aan geen
kant."
Jij hebt met je vinger gewezen.
Je kennis was groter en nog groter je macht.
Jij hebt elke deugd en de wijsheid in pacht,
en elk kind van het dorp heeft je innig veracht.
Jawel, jij hebt goed onderwezen.
Goeie dag, waarde majoor, ah, je me suis bien trompé,
je vous dis bonjour en Flamande quelle idee.
Verder groet ik de dokters, wij hebben er twee,
dat maakt samen vier linkerhanden.
De pastoor heeft een meid, ik zeg haar: "Wees
gegroet."
Zij doet heel devoot en haar werken zijn goed,
want ze heeft zoveel liefde voor God in haar bloed
en 't laatste schandaal in haar handen.
Goeie dag, dorpssecretaris, je bent sluw en geleerd.
Aan 't eind van de maand wordt er flink getrakteerd,
jij hebt de balans afgesloten.
Met nog meer respect groet ik jou, herder, hier.
De mis wordt gevolgd want nadien schenkt gij bier.
Verder groet ik langs deze weg ook de bankier;
zijn deur was voor mij steeds gesloten.
'k Ben de gek van de gemeente, ik ben het die tot u
spreekt.
Ook ik volg de mis en ik werk en ik week.
En bekijk ik u allen, dan raak ik van streek
en lach ik want ik vind dat ge gek zijt.
Ik vraag u excuus omdat dit u choqueert.
Ik gaf u mijn vriendschap maar die werd geweerd.
U vond mij onbetrouwbaar; u had het verkeerd.
Een gek zegt al lachend de waarheid.