Mijn liefste, alle dagen
Hoor ik jou steeds maar klagen
"Wij zijn wel twee gelieven
Maar zonder perspectieven"
Ik kan jou nog niks geven
Om van en in te leven
Maar de twee laatste nachten
Heb ik in mijn gedachten
Iets liggen fantaseren
Dat wil ik jou offreren
Een huis van rode stenen
Met klimop er om henen
Tot aan de vensters komen
De takken van de bomen
En rozen staan te geuren
Voor glazen serredeuren
'n Grijze poes zit binnen
Op het raamkozijn te spinnen
En 'n kanariepietje
Zingt in de zon 'n liedje
Een tuin vol boerenbloemen
Waarin de bijtjes zoemen
En groen met witte hekjes
Schutten intieme plekjes
Die tot 'n zitje noden
'Voor deurwaarders verboden'
Staat ergens op 'n bordje
Jij in je keukenschortje
Brengt koffiewater aan de kook
En uit de schoorsteen kringelt rook
Ik heb geen geld en geen juwelen
Voor 't meisje waar ik veel van hou
Geen woning om met jou te delen
Maar ik heb mooie luchtkastelen
En die zijn allemaal voor jou
Als jou dat soms te klein is
Niet chic genoeg en fijn is
Zit niet in de misere
Want ik maak gauw carriere
Dan maken we 'n potje
En kopen zo'n oud slotje
Dat laat ik restaureren
Als 't klaar is, inviteren
Wij ooms, tantes en neven
'k Wil jachtpartijen geven
We eten voortaan ossen
Uit onze eigen bossen
We hebben ophaalbruggen
Stoelen met zachte ruggen
En hoge stenen hallen
Waar stukken kalk uit vallen
's Nachts rammelen er knoken
'n Voorvader komt spoken
Om 't perkament te lezen
't Zal ome Toon wel wezen
Die is al bij z'n leven
Niet 1 nacht thuis gebleven
Men zal mij slotheer noemen
Mijn heldeddaden roemen
Op feestelijke dagen
Zal ik 'n harnas dragen
En om de zeven jaren
Moet ik ten kruistocht varen
Alleen 'n paard is voor mij niets
Dat doe ik dan wel op de fiets
Ik heb geen geld en geen juwelen
Voor 't meisje waar ik veel van hou
Geen woning om met jou te delen
Maar ik heb mooie luchtkastelen
En die zijn allemaal voor jou