Ik kwam altijd thuis met een tand door m'n lip
Ik viel van de schommel, ik viel van de wip
Ik viel van de glijbaan en brak elke keer
Een knieschijf, een wervel, een kaak of een rib
Ik schoot in m'n oog met een speelgoedgeweer
Ik stak in m'n huig met een rubberen speer
Ik raakte op straat met m'n step in de slip
En eens ben ik bijna gestikt in m'n beer
Nu ben ik zo suf en onhandig niet meer
Behalve als ik me niet concentreer
Dan kan het, terwijl ik m'n teennagels knip
Dat ik een of twee van m'n tepels bezeer
Of dat ik vernis op m'n boterham smeer
Een tangetje aan m'n soldeerbout soldeer
De as van m'n peuk in m'n whiskyglas tip
Of diep in m'n kuit snij terwijl ik me scheer
Ik val uit m'n bed als ik ergens logeer
Ik val uit m'n slaapzak wanneer ik kampeer
En stoot, als ik wild aan m'n whiskyglas nip
M'n tand door m'n lip, want die is nogal teer
Als straks in de wind aan de rand van een klip
Ik over mijn eigen bananeschil glip
En later als olifant reincarneer
Herkent u me vast aan een tand door m'n lip