De burgemeester van ons dorp
Is in de stad geweest
Zijn jongste broer, die koopman is
Gaf daar een bruiloftsfeest
Hij keek daarginds zijn oogen uit
Aan die moderne pracht
En onlangs werd bij hem zoowaar
Een badkuip thuisgebracht
Het heele dorp heeft het gezien
En elk had pret voor tien
En de smid zei tot den bakker
En de slager tot de meid:
"Wat je al niet kunt beleven
Met die nieuwerwetschigheid!"
En de meid zei tot den slager
En de bakker tot den smid:
"Ja, dan kun je nog eens lachen
Als je in zoo'n badkuip zit"
De burgemeester at en sliep
In een beroemd hotel
Met stroomend water uit een kraan
En electrieke schel
Maar aan het einde van de gang
Was een speciaal vertrek
Waarin een echte badkuip stond
Dat was zijn liefste plek
Sindsdien heeft hij geen rust gehad
Tot hij zoo'n ding bezat
Hij zit nu elken Zaterdag
In deze rariteit
De dominee hield reeds een preek
Omtrent losbandigheid
En in het dorp zegt menigeen:
"'t Is zonde van het geld"
Maar de notaris heeft, naar 't schijnt
Er ook al een besteld
En de beschaving snelt maar voort
Zelfs hier in Dreupeloord