Ja, laat ons vrolijk weze,
op Sint-Antonius feest - feest - feest;
op Sint-Antonius feest.
Sint-Antonius en de duivel waren gemeen,
en ze dansten om het zeerst - zeerst - zeerst;
en ze dansten om ter zeerst.
Een van Lucifers posturen
die wilde vrolijk zijn - zijn - zijn;
die wilde vrolijk zijn.
Hij had een ijzeren braadpan op zijn hoofd
en een vaatje met brandewijn - wijn - wijn;
en een vaatje met brandewijn.
Hij zei tegen Sint-Antoneke:
"'t Is een glaasje tegen de vaak - vaak - vaak;
't is een glaasje tegen de vaak."
Sint-Antonius zei: "'k En mag geen brandewijn."
En hij goot het tegen zijn kaak - kaak - kaak;
en hij goot het tegen zijn kaak.
Dat was om hem te kwellen,
het ontnemen van de drank - drank - drank;
het ontnemen van de drank.
Sint-Antonius greep de duivel bij de steert
en hij schreeuwde wel zes uren lang - lang - lang;
en hij schreeuwde wel zes uren lang.