ik zat klem in dat kleine kistje
ik dacht: nu slaat mijn laatste uur
maar van één ding was ik zeker:
nu sterf ik niet de natuur!
de natuur wordt vaak geprezen
hij is zo mooi, zo fris, zo puur
daarmee moet je bij mij niet wezen:
God wat haat ik de natuur!
's zondags stuiven hele stammen
de handen stijf aan 't autostuur
met in hun pijp de stoere vlammen
collectief richting natuur
nou je krijgt mij niet in een duinpan
ik tuur niet naar de tureluur
je kleren worden er maar groen van
en je wordt scheel van dat gegluur
nee 's zondags blijf ik lekker binnen
ontvang geen vriend of verre buur
voor mij geen weidse vergezichten
ik kijk niet verder dan mijn muur
hierbinnen is het hoom swiet hoom
daarbuiten is het regen zuur
daar zijn de dichte dennenbossen
hier is alleen de kale huur!
de post die 's ochtends op de mat valt
bezorgt mij nog mijn mooiste uur
een briefkaart van mijn broer op vakantie
in de kletsnatte natuur
overal kruipen de beestjes
de camping is er veel te duur
de bloesems vreten in zijn auto
het is er hel en vagevuur
het stikt er 's nachts van de konijnen
en het klimaat is veel te guur
achter mijn kunststof raamkozijnen
geniet ik van zijn avontuur
ik sluit zorgvuldig deur en ramen
ik poets mijn tanden in 't glazuur
ik help mijn vrouw uit haar pyjama
er gaat niets boven puur natuur!
(c) tekst: F.J. den Hollander / muziek: J. Stegeman