Eens klonk uit het land van de Kerels, een wekstem door Vlaanderens ruim
Zij jaagde de winden tot stormen, en zwiepte de golven tot schuim
Werp de Blauwvoet uit, hoor hoe Roeland luidt, Vlaand'ren vergaat in de brand
Slaat de landsknechttrom dat het stormt alom, in dit slapende land
Vliegt de Blauwvoet? Storm op zee! Vlaanderland, hoezee!
De jeugd had de wekroep vernomen, met Rodenbach zwoer zij de eed
Wij vechten in houwe en trouwe, tot Vlaanderen "Vlaanderen" heet
Werp de Blauwvoet uit, hoor hoe Roeland luidt, Vlaand'ren vergaat in de brand
Slaat de landsknechttrom dat het stormt alom, in dit slapende land
Vliegt de Blauwvoet? Storm op zee! Vlaanderland, hoezee!
Nog steeds laat de wekroep zich horen, en spoort hij ons aan tot de daad
Nog leeft hier een jeugd die kan strijden, met Rodenbach staat zij paraat
Werp de Blauwvoet uit, hoor hoe Roeland luidt, Vlaand'ren vergaat in de brand
Slaat de landsknechttrom dat het stormt alom, in dit slapende land
Vliegt de Blauwvoet? Storm op zee! Vlaanderland, hoezee!