Er was eens een jongen, zo goedig en trouw
Tralalariere tralalala
Er was eens een jongen, zo goedig en trouw
Die veel van een meisje hield dat 'm niet wou
Ze zei: ga naar huis toe en breng me terstond
Tralalariere tralalala
Ze zei: ga naar huis toe en breng me terstond
't Hart van je moeder en geef 't m'n hond
Hij ging naar z'n moeder en heeft haar vermoord
Tralalariere tralalala
Hij ging naar z'n moeder en heeft haar vermoord
Toen nam hij haar hart en hij vlucht' 'r mee voort
Hij struikelt en plofte voorover in 't zand
Tralalariere tralalala
Hij struikelt en plofte voorover in 't zand
En 't hart van z'n moeder, dat viel uit z'n hand
Terwijl daar dat hartje zo neven 'm lei
Tralalariere tralalala
Terwijl daar dat hartje zo neven 'm lei
Toen hoorde hij dat 't 'm zachtjes iets zei
Al snikkend en jam'rend vroeg 't 'm wat
Tralalariere tralalala
Al snikkend en jam'rend vroeg 't 'm wat
Heb jij je soms zeer gedaan, enige schat