Onze jeugd is mooi geweest, na de oorlogsjaren
't Woordje 'vrede' lag op ieders mond
En ieder dacht aan sparen
De ouden fleurden hun huizen op, met borstel en papier
En in de kuilen van de bommen, was er eindeloos plezier
't Tuintje met geraniums bleek in de zon een feest
En 't leek alsof er nooit tevoren een oorlog was geweest
We waren jong, we wisten niets
Tevreden met een oude fiets
We waren jong en alles leek weer fijn
We bouwden onze steden op, met centen van Amerika
De Yankees waren onze vrienden
We zegden hun gekke woorden na
Maar toen ze afscheid namen, was vader toch wel blij
Hij wist: vanaf dit ogenblik is de oorlog echt voorbij
En met de oude kinderkoets, langs opgelapte wegen
Naar de boer, die net als vroeger, met juiste maat ging wegen
We waren jong, we wisten niets
Tevreden met een oude fiets
We waren jong en alles leek weer fijn
Toen reed de koningin langs nieuwgebouwde steden
En wij de driekleur zwaaien, waar zij kwam langsgereden
Een luid 'hip-hip-hoera', en ze wuifde met haar hand
Ze beloofde veel geluk, voor ieder in dit land
En 's avonds nog een lang verhaal, van wat 't wel zou worden
Europa zou verenigd en wel heel belangrijk worden
We waren jong, we wisten niets
Tevreden met een oude fiets
We waren jong en alles leek weer fijn